Ekster zesling: vervolg #11

Eksternest Er waren dus zes ekstertjes uit het nest gevallen. Een flink aantal in mijn beleving. Eentje haalde het helaas niet, ondanks mijn reddingspoging. En nummer twee vonden we dood onder het nest. En de vier andere? Ze hadden nog niet geleerd om zelf hun voedsel te zoeken. Bovendien konden ze nog maar een beetje vliegen, een paar meter en dat was het. Steeds deden ze hun snaveltjes open en ze krijsten er dan wat zielig bij, hopend op wat eten van vader of moeder. Maar die waren er niet meer. Dus moesten ze het zelf zien te rooien…en met een beetje hulp van de mens…

brokstuk eksternest
een brokstuk van het enorme eksternest

Boomhut Na twee dagen zag ik er nog maar drie. Het is best lastig om ze te zien tussen de bomen en de bermbeplanting. Maar ze verplaatsten zich al gauw naar de kleine boomhut bij het bijenpaadje, zo’n 50 meter van het nest. Dit stoere boomhutje is tegen een geknotte wilg aan geplaatst. Hier zaten ze aardig beschut, maar met katten en roofvogels in de buurt wordt het wel wat lastiger.  Daarom plaatsten we grof gaas om de vierkante boomhut. Altijd handig om spullen in je schuur te bewaren, want op enig moment komt het toch weer van pas. Een week later vonden we nummer vier, ook in de buurt van het nest. Helaas had hij het niet overleefd, waarschijnlijk door verzwakking.

De hut was bovenop al bedekt met takken, wat ook wel aan een nest deed denken. Ze konden er makkelijk in en uit en konden zelfs door de mazen van het gaas. Soms zaten ze bovenop de hut en soms in de holte van de wilg onder de hut. Op het zitgedeelte zette ik dagelijks water, kattenvoer en brood in water neer. En wat vogelpindakaas, die hun ouders ook steeds aten toe ze er nog waren. Zo verliepen de dagen. Elke dag keek ik of ze er nog waren en aten ze hun bakjes keurig leeg. Je zag ze steeds hoger in de bomen vliegen. Vaak zaten ze ook gezamenlijk in de boomhut. Soms nog wel krijsend met de snaveltjes open en dicht. En ze herkenden mijn stem.

boomhut met eten
de boomhut met gaas en etensbakjes

Verzorging Eksterouders houden hun jongen na het verlaten van het nest nog zes weken in de gaten en nu heb ik die taak maar op me genomen. Het is enorm leuk om te zien hoe goed ze het doen. Ze zoeken al zelf naar voedsel. Op een gegeven moment zal ik ze wel niet meer herkennen. Ik vond eksters al interessant, zeker sinds hun ouders steeds knap pindakaas uit de potjes wisten te halen. Want ze zijn vrij groot ten opzichte van het pindakaaspotje, dus dat vraagt wel wat acrobatische vaardigheden. Zeker als je het vergelijkt met een koolmeesje, dat er gewoon makkelijk bij kan.

Je zag ze groeien. Een jonge ekster heeft nog maar korte staartpennen, maar na twee weken werden die snel langer. Ook vlogen ze al wat verder. Maar de boomhut vormde nog altijd hun uitvalsbasis. Ik ging weer eens kijken en had een bakje met brood en een aardbei voor ze meegenomen. Een ekstertje zat bovenop de hut en toen ik kwam aanlopen vloog hij op. Gelukkig maar, want het zijn natuurlijk dieren die in de vrije natuur leven. Hij vloog een stuk verderop naar de hoogste boom in de hoogste top. Prachtig … van ontheemde eksterkuikens naar vrije vogels!

Inmiddels zijn we drie weken verder. Ze zijn er gelukkig alle drie nog. Ik geef ze nog wel elke dag eten en schoon water. Je hoort ze vaak kwetteren. Ze hebben hun eigen herkenbare geluid nog. Ze vliegen nu ook meer en hoger en ze hebben inmiddels het hele perceel verkend. Af en toe zitten ze op het hek van de paardenbak. Ze herkennen me nog steeds. Nu langzaam het eten geven afbouwen. Erg gezellig en bijzonder, vind ik.